We zitten in Verona! Niet om deze mooie stad te bekijken maar om te leren en inspiratie op te doen. We zijn bij de 5th European Conference on Integrated Care and Assertive Outreach: Shaping the future of community mental health care (http://www.eaof2019-futurementalhealth.com/).
De afgelopen decennia is in veel landen het aantal bedden gedaald en heeft de ambulante zorg zich sterk ontwikkeld. Dat betekent ook dat de geestelijke gezondheidszorg steeds meer in de gemeenschap plaatsvindt. De conferentie zoomt in op (de resultaten van) diverse nieuwe herstel georiënteerde benaderingen, digitale psychiatrie, de toegevoegde waarde van ervaringsdeskundigen en vooral de samenwerking tussen verschillende sectoren. En dat het liefst evidence based, effectief en met minder kosten. Een hele opgave, goed om van elkaar te kunnen leren.
Mirella Ruggeri, professor en directeur van het instituut voor psychiatrie van de universiteit van Verona opent als gastvrouw de conferentie met 10 redenen waarom we optimistisch mogen zijn over de toekomst van de community mental health care en 5 redenen waarom we alert moeten zijn. In Italië is de deïnstitutionalisatie gerealiseerd: Nog maar 5% van de patiënten wordt opgenomen. Ook signaleert ze een groeiende aandacht voor preventie, een holistische kijk en interdisciplinaire samenwerking. Samen met de ontwikkelingen in de wetenschap en de groeiende aandacht voor wat stigma met een mens doet concludeert ze dat we op de goede weg zijn.
Maar ze vraagt ook aandacht voor de risico’s: We vragen veel van de behandelaren, met een hogere kans op burn-out als gevolg. Ook mist ze een duidelijke visie op de verdeling van werkzaamheden tussen de generalist en de specialist en waarschuwt ze dat de nieuwe beschermde woonvormen geen nieuwe plekken voor institutionalisatie moeten worden.
Na dit interessante kijkje in de Italiaanse psychiatrie nam Lisa Beth Dixon uit New York (volg haar op Twitter: @lisabdixon) ons mee in de implementation science. Van alle wetenschappelijke bevindingen belandt bedroevend weinig in de praktijk. Dat kan beter. Aan de hand van voorbeelden uit verschillende landen laat ze ons zien hoe. Bottomline is dat je een gestructureerde opzet maakt waarin je verschillende vormen van zorg onderzoekt en daarna kijkt met welke implementatiemethode je je bevindingen het beste in de praktijk kan brengen én breed kan uitrollen. Dat doet ze onder andere door te werken met champions, via microlearning en door strakke monitoring en evaluatie. Per voorbeeld wordt duidelijk hoe ze de gestructureerde aanpak vertaalt naar wat past bij de setting aldaar. Zoals ze zelf zegt: “We need to measure but we also need to listen”.
Anne Karow uit Hamburg belichtte een ander relevant thema: transitie psychiatrie. Rond het 14e jaar is 50% van toekomstige psychiatrische problematiek zichtbaar, met 24 jaar is dat al 75%. Daarvan ontwikkelt maar liefst 60-80% chronische klachten. Cijfers die het belang van vroegtijdig behandelen duidelijk maken. Ook zij geeft een aantal voorbeelden die het belang van vroegdetectie, integraal benaderen en evidencebased zorg benadrukken. Met al deze food for thought gingen we de lunch in.
Na de lunch ging iedereen uit elkaar. Met een keuze uit 3 rondes met elk 4 workshops en 10 symposia met daarin 4 presentaties voldoende keuze!
De middag besteden we aan de stand van zaken in andere landen in Europa. Hoe ver zijn zij inmiddels met het realiseren van FACT, ACT en het ambulantiseren naar deze voorzieningen? Aan bod komen o.a. Duitsland, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Spanje. En natuurlijk ook Nederland.
In de eerste sessie presenteren René Keet en Niels Mulder hun visie op de Europese uitwisseling van best practices rondom community mental health. Door bij elkaar in de keuken te kijken slagen we er met elkaar in om elk jaar een stap vooruit zetten. Zo heeft Noorwegen inmiddels Spanje bezocht en Duitsland ons eigen Utrecht. Voor meer informatie: www.eucoms.net.
In de volgende sessie is Scandinavië aan de beurt met de implementatie van FACT in Denemarken, Noorwegen en Zweden. De drie landen hebben een sterk verleden in de GGZ en hebben in de afgelopen 5 tot 6 jaar een sterke inhaalslag gemaakt. Had men vijf jaar geleden nog nauwelijks FACT-teams; nu zijn de diverse landen inmiddels hard op weg. Noorwegen is in 2013 gestart met FACT en heeft inmiddels bijna 60 FACT-teams, met als doel om naar 85 teams te komen. Een van de grootste uitdagingen: Hoe blijf je goede zorg bieden in bijvoorbeeld plattelandsgebieden met fjorden? Ook uniek is de combinatie met gemeentelijke zorg en het feit dat de overheid jaarlijks ongeveer 3 miljoen euro ter beschikking stelt om FACT te implementeren.
Zweden en Denemarken gaan iets minder snel maar hebben inmiddels wel een goede start gemaakt: Denemarken realiseert dit jaar – mede op basis van de Nederlandse CCAF-certificatie en handboeken – meerdere FACT-teams. De regio Kopenhagen heeft inmiddels haar FACT-teams op orde en andere regio’s hebben interesse. Zweden doet het nog iets beter: inmiddels zijn er tussen de 40 en 50 FACT-teams gerealiseerd. Een opvallend detail: In Denemarken is aandacht voor het welbevinden van de FACT-teams zelf onderdeel van hun aanpak en meting. Een volgende keer gaan we meer in detail in op de implementatie in Scandinavië.
Aan het einde van de middag volgt een sessie met vier presentatoren uit Duitsland: Hubertus Friedrich, Stefan Weinmann en Stefan Spannhorst en Julian Schwarz. Duitsland heeft een reputatie hoog te houden op het gebied van de GGZ, maar helaas niet altijd in positieve zin. Door een systeem met 150 zorgverzekeraars, waarin GGZ-instellingen nauwelijks belang hebben om te ambulantiseren of om FACT-teams te formeren zien we een situatie die we in Nederland nog kennen van eind jaren ’80: GGZ-instellingen die met name klinische zorg leveren, zelfstandige psychiaters en behandelaars en publieke gezondheidstaken zoals preventie en 1e lijnsvoorzieningen. Dat heeft ertoe geleid dat Duitsland een van de hoogste aantallen bedden in Europa heeft en tegelijkertijd nog nauwelijks outreachende teams kent.
De eerste stappen zijn echter gezet: inmiddels zijn 20 GGZ-instellingen gestart met pilots om integrale ambulante zorg te leveren. Nog geen FACT, maar de eerste bewegingen zijn er. Helaas kent Duitsland 407 instellingen dus het gaat langzaam. Dat de randvoorwaarden niet mee helpen blijkt ook: Zo is er wetgeving die behandelaars van deze doelgroep verplicht om elke dag hun patiënt te zien, ook als dat niet nodig is. En dat is niet echt bevorderend voor het opzetten van FACT-teams. Onderzoek van Julian Schwarz uit Berlijn laat zien waarom de ontwikkeling zo langzaam op gang komt: inconsistente financiering, geen belang bij zorgverzekeraars of landelijke stakeholders en gebrek aan samenwerking en infrastructuur.
Ook de ontwikkelingen vanuit Nederland ontbraken niet. Tijs Jambroes en Yiannis Zafiris vertellen over de integrale benadering vanuit de jeugdzorg en de jeugdpsychiatrie in hun Intensive Forensic Approach team (IFA) waar ze binnen een verplicht kader goede zorg aan niet gemotiveerde jongeren bieden. Ook de vliegende brigade van de Bascule en Sprinter spreekt tot de verbeelding: Kijk door de ogen van de jongere, erken hun perspectief en ga uit van zelfvertrouwen en snelheid in handelen.
Al met al een inspirerende eerste dag met een rijke oogst. De lessons learned nemen we mee in ons werk!